Laat je inspireren

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte over het aanbod




    Zoeken

    Glazuurfiche

      /  Glazuurfiche

    Aanmaken en gebruik

    Gebruik de volledige inhoud van de verpakking om het glazuur aan te maken. Zo meng je steeds alle kleurende oxides en grondstoffen goed door elkaar. 

    Draag steeds handschoenen en een FFP3 masker.

    Gieten en dompelen

    • Doe de inhoud van de volledige zak in een emmer met deksel.
    • Voeg 85% of 0,850 kg water toe op 1 kg poeder glazuur. Voeg 3,4 kg water toe op 4 kg poeder glazuur.
      • Het volume van de emmer moet 1,5 keer de hoeveelheid van het poeder zijn.
    • Doe onmiddellijk het deksel erop zodat er niet te veel stof uit de emmer komt.
    • Mix de inhoud grondig met een verfmixer of grote garde.
    • Roer of mix het geheel.
    • Zeef het glazuur 2x door een glazuurzeef (mech 60).
    • Laat je glazuur even rusten of overnachten.
    • Zet nu de densiteit (soortelijk gewicht) goed (zie tabel hieronder voor het correct
      cijfer).
    • Controleer voor elk gebruik nogmaals de densiteit (soortelijk gewicht) en viscositeit en pas aan indien nodig. Zie omschrijving hieronder. 

    Kwasten

    • Doe de inhoud van de volledige zak in een emmer met deksel.
    • Voeg 0,830 kg verdunde pehatine toe op 1 kg poeder glazuur. Voeg 3,320 kg
      verdunde pehatine toe op 4 kg

      • Verdunde pehatine bestaat uit 1 deel pehatine en 2 delen water.
    • Doe onmiddellijk het deksel erop zodat er niet te veel stof uit de emmer komt.
    • Mix de inhoud grondig met een verfmixer of grote garde.
    • Roer of mix het geheel.
    • Zeef het glazuur 2x door een glazuurzeef (mech 60).
    • Het kwastglazuur kan onmiddellijk gebruikt worden. Hier speelt het bepalen van de
      densiteit.
    • Kwast 2 tot 4 lagen op je stuk. Afhankelijk van het effect dat je zelf wenst.
    • Laat het glazuur tussen het kwasten door even drogen.

    Stoken

    • Maak steeds eerst een testje van je aangemaakte glazuur om te zien hoe het glazuur uitsmelt en uitkleurt in jouw oven.
    • De plaats in de oven kan ook soms voor kleurverschil zorgen in je glazuur.
    • Noteer steeds goed wat je gedaan hebt.
    Glazuurfiche
    Glazuurfiche
    Glazuurfiche

    Densiteit

    De densiteit testen doe je door 1 liter (of 100 ml kan ook) te wegen. Afhankelijk van de precisie van je weegschaal. Je plaatst je maatbeker op de weegschaal en zet de weegschaal op nul zodat je je maatbeker niet mee weegt. Giet nu 1 liter (of 100 ml) glazuur in de maatbeker. Het gewicht dat je afleest zou tussen 1,5 kg en 1,58 kg (0,15 kg of 0,158 kg) moeten zijn (zie tabel hieronder voor het correcte cijfer).

    • Indien de dichtheid te hoog is (je glazuur weegt te veel en is te dik) voeg je nog wat water toe. Doe dit geleidelijk aan, telkens met 200 ml, zodat je plots niet met een te dun glazuur zit. Doe dit tot je dichtheid klopt.
    • Indien de dichtheid te laag is (je glazuur weegt te weinig en is te dun) laat je hem een nachtje staan. Het water dat bovendrijft neem je er af en zet je apart. Je roert je glazuur op en bepaalt de dichtheid. Mocht je glazuur te dik zijn kan je het water gebruiken dat je net hebt afgenomen.
    • Je dichtheid is perfect maar de viscositeit is niet ok. Met andere woorden: je glazuur voelt nog te dik, te stroperig. Dan pas je dit aan (zie stuk hieronder).

    Viscositeit

    De viscositeit of stroperigheid van je glazuur bepaalt tevens de kleur van je glazuur en de kans op afdruipen.

    Bij kwastglazuren speelt de viscositeit minder een rol. Hier zijn vooral het aantal lagen van belang voor het kleur en afdruipen.

    De viscositeit aanpassen doe je pas als de densiteit van je glazuur correct is.

    De viscositeit controleer je door je vinger (met handschoen) in het glazuur te steken. Je neemt je vinger er uit en plooit hem.

    Je glazuur is te dun als je in de plooitjes van je vinger de kleur van de handschoen duidelijk kan zien. Het glazuur is niet dekkend. Gebruik epsom zout om het glazuur in te dikken. Voeg 70 ml heet water bij 100 gr epsom zout en roer goed. Voeg druppel per druppel het opgeloste zout toe aan het glazuur. Bij het roeren zal je zien dat het glazuur romiger en dikker wordt. Test de viscositeit opnieuw.

    Je glazuur is te dik als je in de plooitjes van je vinger de kleur van de handschoen niet meer ziet. Voeg druppel per druppel dolapix toe. Al roerend zal je zien dat je van een romige massa snel tot een melkachtige massa komt.

    Cone 7 – 8

    Stoken in een andere oven kan een ander resultaat geven dan bij Atelier Aimée. Gebruik daarom steeds smeltkegels (cones) als je je glazuur voor het eerst test.

    Dit is de stookcurve in ons atelier waarbij we stoken op cone 7-8.

    150°/u naar 1050° – 0′ pendelen
    60°/u naar 1250° – 15′ pendelen

    Wij zijn niet verantwoordelijk voor het resultaat in jouw oven. Bij het niet correct uitkleuren en/of uitsmelten van je glazuur kan dat liggen aan het aanbrengen van het glazuur, de dikte van de glazuur of de temperatuur en/of pendeltijd van je oven.

    Materiaal

    • Emmer van 5l of 10l met deksel.
    • Zeef mesh 60
    • Verfmixer of gard.
    • Water.
    • Maatbeter.
    • Weegschaal (of densiteitsmeter).
    • Testpotj.
    • Masker FFP3.
    • 2 dunne houten latjes om je zeef in te hangen op de emmer.
    • Handschoenen.
    • Stift om alles te noteren op je emmer (naam glazuur, soortelijk gewicht, …).
    • Borstel om te kwasten.
    Glazuur Densiteit voor dompelglazuur
    Katoenwit 1,53
    Niagara 1,55
    Groene eitjes 1,55
    Blauwe vinvis 1,54
    Timbre 1,54
    Wit glanzend 1,52
    Transparant glanzend 1,45
    Berkenbast 1,57
    Dennengroen 1,57
    Drijfzand 1,57
    Kastanje (maroon) 1,50

    Download

    Download deze glazuurfiche als pdf.